Stevig, zwaar kartonboek over zes patronen (strepen, ruiten, visgraatmotief, blokken, cirkels en honingraatmotief). In een stapsgewijze opbouw wordt duidelijk gemaakt dat een patroon is opgebouwd uit basisvormen en wordt aan de hand van een overzichtsillustratie de toepassing van de patronen verduidelijkt. Zo is er een onderwatertafereel boordevol gestreepte vissen en een stadsgezicht vol ruitjes in huizen, kleding en attributen. De tekst is beknopt en adequaat. De in snoepgoedkleuren uitgevoerde illustraties hebben een grafisch karakter. De afbeeldingen zijn goed herkenbaar en het is leuk om samen te speuren naar de patronen. Achterin staan de zes basisvormen (dunne en dikke lijn, zigzag, vierkant, zeshoek, cirkel) in wit tegen een knalroze achtergrond; de laatste dubbele pagina bevat de afbeelding van zes ijsjes, waarin de patronen zijn gebruikt. Dit is een van de weinige boeken voor jonge kinderen waarin het begrip patroon onderwerp is. De opbouw (met herhalingseffect) en de schitterende uitvoering maken het daarbij tot een unieke uitgave. Vanaf ca. 2,5 jaar.